0591-222530
belt u vanuit het buitenland?
bel dan:
+31 591 222530
TECKEL
(DASHOND)
Land van
herkomst: Duitsland.
Algemene verschijningsvorm:
Lage, kortbenige, lang gestrekte, maar compacte gestalte, zeer gespierd, met
driest uitdagende hoofdhouding en attente gezichtsuitdrukking. Ondanks de in
verhouding tot het lichaam korte ledematen niet gebrekkig, plomp of in de
bewegingen beperkt, noch slap als een wezel, met een geslachtstypisch
totaalbeeld.
Belangrijke
proporties: Bij
een bodemafstand van ongeveer een derde van de schofthoogte moet de
lichaamslengte in harmonische verhouding staan tot de schofthoogte van
ongeveer 1 op 1,8.
Gedrag
en karakter:
Vriendelijk van aard, noch angstig, noch agressief, met een evenwichtig
temperament. Een gepassioneerde, vasthoudende, flinke jachthond met een
fijne neus.
Hoofd:
Langgestrekt, van boven en opzij gezien gelijkmatig tot de neusspiegel
smaller wordend, echter niet puntig. Wenkbrauwbogen duidelijk uitkomend.
Neuskraakbeen en neuspunt lang en smal.
Bovenschedel:Eerst vlak, geleidelijk met slechts weinig aangeduide stop verlopend naar de
licht gewelfde neusrug.
AANGEZICHTSCHEDEL:
Neusspiegel: Goed
ontwikkeld.
Vang:
Ver te openen, tot ter hoogte van de ogen gespleten
Kaken/gebit: Sterk
ontwikkelde boven- en onderkaak. Compleet gebit ( 42 tanden, overeenkomstig
de tandformule van een hond) met krachtige, juist in elkaar grijpende
hoektanden. Het schaargebit heeft de voorkeur boven het tanggebit.
Lippen: De lippen
zijn strak gespannen, de onderkaak goed bedekkend.
Ogen:Middelgroot, ovaal,
goed uit elkaar liggend, met heldere, energieke en toch vriendelijke
uitdrukking, niet stekend. Kleur glanzend donker roodbruin tot zwartbruin
bij alle haarkleuren van de hond. Glas-, vis-, of parelogen bij gevlekte
honden zijn niet gewenst, echter wel te tolereren.
Behang:Hoog, niet
te ver naar voren aangezet, voldoende maar niet overdreven lang, afgerond,
niet smal, puntig of geplooid. Beweeglijk, met de voorste rand dicht tegen
de wang aanliggend.
Bovenbelijning:
Harmonisch verlopend van de hals naar het licht afvallende kruis.
Schoft:
Uitgesproken
Rug:
Na de hoge schoft is het verloop van de verdere borstwervels recht of met
een lichte welving naar achter verlopend.
Lendenen:Krachtig
bespierd, voldoende lang.
Croupe:Licht afvallend.
Borst:Borstbeen goed
geprononceerd en zo sterk vooruitspringend dat aan beide zijden kuiltjes
zichtbaar zijn. De borstkas is van voren gezien ovaal, van boven en opzij
gezien zeer ruim. Ze biedt aan hart en longen ruimte voor ontplooiing, ver
naar achteren opgeribd. Bij een goede lengte en hoekingen van het
schouderblad en de opperarm bedekt de voorpoot van opzij gezien het diepste
punt van de borst.
Onderbelijning en buik:Licht opgetrokken.
Staart:Niet te
hoog aangezet, in het verlengde van de ruglijn gedragen. In het laatste derde deel van de staart is een lichte kromming toegestaan.
LEDEMATEN
voorhand
Algemeen:Sterk
gespierd, goed gehoekt, van voren gezien droge, rechte voorbenen met goed
sterk bot en recht naar voren gerichte voeten.
Schouders:
Zichtbaar gespierd. Lang, schuin liggend schouderblad, vast tegen de
borstkas aanliggend.
Opperarm: Van
gelijke lengte als het schouderblad, nagenoeg in een rechte hoek hiermee
staand, sterk van bot en goed gespierd, tegen de ribben aanliggend, maar
vrij in beweging.
Ellebogen:Niet
naar binnen noch naar buiten draaiend.
Onderarm:Kort,
echter wel zo lang dat de bodemafstand van de hond ongeveer een derde van de
schofthoogte bedraagt. Zo recht mogelijk.
Polsgewricht:De
polsen staan wat dichter bij elkaar dan de schoudergewrichten.
Voormiddenvoet: De
voormiddenvoet mag, van opzij gezien, niet steil, noch opvallend naar voren
gericht zijn.
Voorvoeten:Vijf
goed tegen elkaar liggende tenen, goed gewelfd, met krachtige eeltkussens en
korte, sterke nagels. Vier tenen zitten aan de voet, de binnenste teen is
korter.
achterhand
Algemeen:Sterk
gespierd, in goede verhouding met de voorhand. Knie en spronggewrichten
sterk gehoekt, achterbenen parallel, niet nauw, noch wijd uit elkaar staand.
Bovenbeen:Moet
van goede lengte en sterk gespierd zijn.
Kniegewricht:Breed en sterk met uitgesproken boekingen.
Onderbeen:Kort,
bij benadering een rechte hoek vormend met het bovenbeen. Goed gespierd.
Spronggewricht:
Krachtig en goed gehoekt.
Achtermiddenvoet:
Relatief lang, beweeglijk ten opzichte van het onderbeen, licht naar voren
gebogen.
Achtervoeten:Vier
strak tegen elkaar liggende tenen, goed gewelfd. Vol op de krachtige zolen
rustend.
Gangwerk:De beweging moet ruim
uitgrijpend, vloeiend en energiek zijn, met ruime, dicht bij de bodem liggende
passen, krachtige stuwing en een licht veerkrachtige overbrenging naar de
ruglijn. De staart moet daarbij in harmonische verlenging van de ruglijn, licht
afvallend, gedragen worden. In actie zijn voor en achterhand parallel
uitgrijpend. Voor niet bodem-eng, noch peddelend, de voeten niet nauw noch wijd.
Achter niet nauw noch wijd. Niet koehakkig, noch rond.
Huid:Strak aanliggend.
BEHARING
kortharige teckel :
Beharing:Kort,
dicht en glanzend, glad aanliggend, met onderwol. nergens onbehaarde plekken
tonend.
Staart:Fijn en
vol, maar niet rijkelijk behaard. Wat langere haren (Grannenhaar) aan de
onderzijde van de staart is niet fout.
Kleur:
a:Eenkleurige:
Rood, roodgeel, geel,
alles met of zonder zwarte haartjes (Stichelung). Zuivere kleur gaat voor en
rood moet boven roodgeel worden gesteld. Ook sterk zwart gestichelte honden
horen hierbij en niet bij de anders gekleurde. Wit is niet gewenst, maar een
enkele vlek is niet uitsluitend. Neus en nagels zwart; rood is ook
toegestaan, maar niet gewenst. b:Tweekleurige:
Diepzwart of bruin, ieder met roestbruine of gele afrekening (brand) boven
de ogen, aan weerszijde van de mond, aan de onderlip, aan de binnenkant van
het oor, aan de voorborst, aan de binnen en achterkant van de benen, aan de
voeten, om de anus en van daar af tot een derde of de helft van de onderkant
van de staart. Neus en nagels bij zwarte honden zwart, bij bruine honden
bruin of zwart. Wit is niet gewenst, maar een op zichzelf staande kleine
vlek is niet diskwalificerend. Een te sterk verbreide brand is niet gewenst. c:Gevlekte (getijgerde,
gestroomde): De
grondkleur is altijd de donkere kleur (zwart, rood of grijs). Gewenst zijn
onregelmatige witte vlekken (niet gewenst zijn grote platen). De donkere
noch de lichte kleur mag overheersen. De kleur van gestroomde Teckels is
rood of geel met donkere stroming. Neus en nagels als bij een- en
tweekleurige. d:Anderskleurige:
Alle boven niet genoemde
kleuren.
ruwharige teckel
Beharing:
Met uitzondering van de
vang, wenkbrauwen en oren, op het hele lichaam van onderwol voorzien,
volkomen gelijkmatig aanliggend, dicht, draadachtig dekhaar. Aan de snuit
toont zich een uitgesproken duidelijke baard. De wenkbrauwen zijn borstelig.
De oren zijn korter behaard dan het lichaam, bijna glad. De staart is goed
en gelijkmatig, strak aanliggend behaard.
Kleur:
Overwegend wildzwijnkleurig, verder geldt hetzelfde als voor de andere
kleuren.
langharige teckel
Beharing:Het van
onderwol voorziene, sluike, glanzende haar, aan het lichaam aanliggend,
verlengt zich onder de hals en aan de onderzijde van het lichaam, hangt aan
de oren over, toont aan de achterkant van de benen een duidelijk langere
beharing (bevedering), bereikt de grootste lengte aan de onderkant van de
staart en vormt daar een complete vlag.
Kleur:
a:Eenkleurige:
Rood, roodgeel, geel,
alles met of zonder zwarte haartjes (Stichelung). Zuivere kleur gaat voor en
rood moet boven roodgeel worden gesteld. Ook sterk zwart gestichelte honden
horen hierbij en niet bij de anders gekleurde. Wit is niet gewenst, maar een
enkele vlek is niet uitsluitend. Neus en nagels zwart; rood is ook
toegestaan, maar niet gewenst. b:Tweekleurige:
Diepzwart of bruin, ieder met roestbruine of gele aftekening (brand) boven
de ogen, aan weerszijde van de mond, aan de onderlip, aan de binnenkant van
het oor, aan de voorborst, aan de binnen en achterkant van de benen, aan de
voeten, om de anus en van daar af tot een derde of de helft van de onderkant
van de staart. Neus en nagels bij zwarte honden zwart, bij bruine honden
bruin of zwart. Wit is niet gewenst, maar een op zichzelf staande kleine
vlek is niet diskwalificerend. Een te sterk verbreide brand is niet gewenst. c:Gevlekte (getijgerde,
gestroomde): De
grondkleur is altijd de donkere kleur (zwart, rood of grijs). Gewenst zijn
onregelmatige witte vlekken (niet gewenst zijn grote platen). De donkere
noch de lichte kleur mag overheersen. De kleur van gestroomde Teckels is
rood of geel met donkere stroming. Neus en nagels als bij een- en
tweekleurige. d:Anderskleurige:
Alle boven niet genoemde
kleuren.
GROOTTE EN
GEWICHT
Standaard teckel: Borstomvang
boven de 35 cm.
dwerg teckel:
Borstomvang van 30 t/m 35 cm,
op een leeftijd van tenminste 15 maanden gemeten.
kaninchenteckel: Borstomvang tot
30 cm, op een leeftijd van tenminste 15 maanden gemeten.
GEWICHT:
standaardteckel:
Het gewicht kan variëren tussen 9 à 10
kilo.
DWERGTECKEL: Het gewicht kan variëren tussen de
5 en 7 kilo
KANINCHENTECKEL: Het gewicht kan variëren
tussen de 4 en 5 Kilo Opmerking: Dit zijn de gewichten weergegeven op de site van de NTC. Ervaring
van ons is dat de gewichten heel erg kunnen verschillen. Dwergen kunnen maar net op de 4 Kilo komen
terwijl er kaninchen teckels zijn die 5 kilo wegen. Belangrijk is vooral om hierbij naar de hond zelf te
kijken!!! hoe is de bouw van de hond!! zo kan een dwerg van 3,8 kg. Veel te licht zijn.. maar met 4,5 kg
bijvoorbeeld veel te zwaar...
FOUTEN BIJ DE HOND!
Fouten:Elke
afwijking van de voorgaande punten moet als een fout worden beschouwd en de
beoordeling van de ernst van de fout moet in verhouding staan tot de mate
waarin de fout zich voordoet.
Gebits
fouten: Ontbreken
twee P1-en (premolaren 1) of de beide M3-en (molaren
3), dan is dat niet als een fout aan te merken. Mist naast twee P1-en
een M3 of mist naast de beide M3-en een P1,
dan moet dit wel als fout worden aangemerkt.
Zware Fouten:
Zwakke,
hoogbenige of over de grond slepende gestalte.
Andere
gebitsfouten als onder fouten respectievelijk uitsluitende fouten
beschreven.
Glasogen bij
andere dan gevlekte honden.
In de
schouders hangend lichaam.
Zadelrug,
karperrug.
Zwakke
lendenpartij.
Overbouwd
zijn (het kruis is hoger dan de schoft).
Te zwakke
borstkas.
Windhondachtig opgetrokken flanken.
Slecht
gehoekte voor- of achterhand.
Smalle,
slecht bespierde achterhand.
Koehakkig of
o-benig.
Binnenwaarts
of te ver naar buiten gedraaide voeten.
Te fijne,
dunne beharing, kale plekken op de oren (lederoren), of andere kale plekken.
Te grove en al te rijkelijke beharing. Borstelige staart. Gedeeltelijke of geheel onbehaarde staart. Zwarte kleur zonder brand.
ruwhaar teckel:
Te zacht
haar, te kort of te lang. Lang haar, naar alle kanten van het lichaam
uitstaand. Krullend of golvend haar. Zacht haar aan het hoofd. Staart met vlag.
Het missen van baard. Het missen van onderwol. Kortharigheid.
langhaar teckel:
Aan heel het
lichaam gelijkmatig lange beharing.
Te sterk
gegolfd of ruwhaar.
Het missen
van vlag aan de staart.
Het missen
van overhangend haar aan de oren.
Een sterke
scheiding van het haar op de rug.
Te lang haar
tussen de tenen.
Uitsluitende fouten (alle variëteiten):
Onder- en
bovenbijters, kruisgebit.
Verkeerde
stand van de hoektanden in de onderkaak.
Ontbreken
van een of meerdere hoektanden (canini) of van een van de snijtanden (incisivi).
Ontbreken
van andere kiezen (premolaren of molaren) boven de onder fouten beschreven
twee P1-en en één M3, resp. twee M3-en en
één P1..
Afgezet
borstbeen.
Alle
staartfouten.
Zeer losse
schouders.
Knikken in
front (polsgewrichten).
Zwarte kleur
zonder brand.
Witte kleur
met of zonder brand.
Zeer
angstige of agressieve dieren.
• Opmerking:
De reuen moeten twee normaal ontwikkelde, volledig in het scrotum ingedaalde
testikels hebben